Leidt een vrouwenoutfit tot een exit?

Eva De Winter en Judith Vandaele, Co-Voorzitters. Namens het bestuur.

 

We konden er de voorbije dagen niet omheen. We werden via verschillende kanalen overstelpt met berichten uit de media dat Kaat Bollen haar titel als psycholoog teruggeeft. Dit naar aanleiding van een veroordeling door de tuchtrechtbank van de psychologencommissie. 

 

Het overviel ons binnen VOCAP ook. We kregen heel wat reacties over deze beslissing met de vraag naar relevantie ervan voor het werkveld van de Arbeids – en Organisatiepsychologie.

De situatie bracht ook bij ons heel wat vragen, maar ook terughoudendheid naar boven. En wel om een aantal redenen. 

Ten eerste zijn we altijd zeer voorzichtig wanneer het om - al dan niet eenzijdige -persberichten gaat. Steeds een kritische blik werpen op informatie die we krijgen, werd ons al ingepeperd van bij de studies en zit nog goed ingebakken: “Is de gegeven informatie die we krijgen en lezen wel correct?” “Waar zit de nuance?” “Zijn alle partijen gehoord?” “Welke informatie missen we?”


Niet zelden blijkt dat de pers berichten toch net iets anders formuleert dan de boodschap die er eigenlijk moet gegeven worden.
 

Ten tweede worden dergelijke zaken vertrouwelijk behandeld, kunnen we de gehele zaak niet inkijken en kennen we dus ook het volledige dossier niet. Enige voorzichtigheid is dus aan de orde.
 

Ten derde is de Psychologencommissie en de daar bijbehorende tuchtraad een wettelijke erkend orgaan. Ook A&O-psychologen ressorteren hieronder indien zij zich laten registreren als bedrijfspsycholoog. 

Wij zijn dus rechtstreeks belanghebbend en betrokken wanneer dergelijke instantie uitspraken doet en maatregelen neemt. We benaderen dergelijke zaken dan ook graag met de nodige nuance.

 

Tenslotte is Kaat Bollen een klinisch psychologe, waarbij men dus zou kunnen veronderstellen dat dit een klinisch psychologische materie betreft waarbij de relevantie voor de A&O-psycholoog eerder beperkt blijft.

Toch willen we vanuit VOCAP reageren. En wel om volgende redenen.

Ten eerste kunnen en willen we dit debat niet zomaar uit de weg gaan. Dergelijke uitspraken kunnen precedenten scheppen. Precedenten die het uiteindelijke doel van de psychologencommissie niet ten goede komen. Men kan zich afvragen of het uitbrengen van dergelijke oordelen niet een grotere schade toebrengt aan het psychologische werkveld dan de zaak waarop de uitspraak is gebaseerd:
 

  • Zijn we als psychologen dan blind voor de maatschappelijke evoluties? 
  • Zijn we niet mee geëvolueerd met de huidige waarden en normen? 
  • Zijn we echt terug gekatapulteerd naar een samenleving waarbij opnieuw de meetlinten boven gehaald worden om de lengte van de rok te meten?

 

Wij hopen alleszins van niet. Maar we kennen de andere kant van het verhaal niet. Het zou mooi zijn indien we hier open en respectvol over kunnen in dialoog gaan zodat dergelijke disputen in toekomst kunnen vermeden worden.

 

Ten tweede kunnen we deze zaak wel degelijk vanuit arbeidspsychologisch perspectief bekijken. Het zou immers om een klacht gaan die gebaseerd is in de privésfeer van de psychologe in kwestie. Wij stellen ons de vraag of dit dan invloed heeft op de kwalitatieve uitoefening van haar job. Is ‘sexy kleding’ hetzelfde als fouten maken, zich niet integer gedragen of de job niet naar behoren uitvoeren? Functioneert men hierdoor op een minder goede manier? Schendt men hierbij de integriteit? Of begaat men hier grensoverschrijdend gedrag waarbij de integriteit van de ander geschaad wordt?

 

Tenslotte vereist de uitoefening van het beroep van psycholoog “eerbied voor de menselijke persoon in zijn psychologische en fysieke heelheid, in gelijk welke situatie”, dit staat zo letterlijk vermeld in de deontologische code van de psycholoog. Eerbied zonder enige vorm van discriminatie. Eerbied voor de morele waarden van de persoon. De psycholoog respecteert dus de persoonlijke wil van de persoon om volgens zijn eigen overtuigingen te leven. Hoe kunnen we dan, als collega psycholoog, een oordeel vellen over iemands persoon en zijn of haar uiting ervan? Valt dit respect en deze eerbied dan weg wanneer we onder psychologen zijn? Dienen we dan niet open te staan voor de diversiteit binnen het psychologische werkveld en dit in al zijn vormen te omarmen?

We zijn ervan overtuigd dat we met onze collega’s van de andere beroepsverenigingen en compsy rond de tafel moeten zitten om hierover te reflecteren en in gesprek te gaan.

 

Op deze manier hopen we het inhoudelijke debat te kunnen aangaan, passende conclusies te trekken en concrete stappen te zetten voor de toekomst. 

Mogen we hopen dat je de titel van psycholoog waardig bent wanneer je integer handelt in je werk en je het juiste diploma hebt. Niet wanneer je de “juiste” kleren draagt.

 

Dit standpunt wordt gedragen door het voltallige bestuur van VOCAP.